Voortgang van het Trogontherium-onderzoek

Op zaterdag 4 juli jongstleden Ingrid en Peter de Bruijn, Rob van den Berg en Dick Mol, na een lange door de coronamaatregelen veroorzaakte ‘stilstand’ weer verder met het fysiek bekijken van collecties van fossiele zoogdieren. In het bijzonder resten van de beverachtige Trogontherium cuvieri en de Europese bever, Castor fiber, die o.a. verzameld zijn op het strand van Maasvlakte 1 en Maasvlakte 2, maar ook andere vindplaatsen in Nederland. Doel van dit onderzoek is een beter inzicht te krijgen over de aard en omvang van Trogontherium die we in Nederland heel goed kennen. Met name uit de Klei van Tegelen bij Venlo zijn heel veel resten van Trogontherium verzameld afkomstig uit de kleigroeven die in de vorige eeuw zeer productief waren. Nu is het vooral het strand van Maasvlakte 2 dat bijna dagelijks resten van Trogontherium levert.

Naast de collecties van Tegelen die hoofdzakelijk bewaard worden in Naturalis in Leiden, het Teylers Museum in Haarlem en het Natuurhistorisch Museum Maastricht, die wij intensief bestudeerd hebben, zijn er de collecties van vele leden van de WPZ, die hebben aangegeven mee te willen werken aan ons onderzoek. En dat gaat aan de lopende band. Wij waren 4 juli te gast in Naturalis en hadden een aantal leden uitgenodigd om daar met hun vondsten naar toe te komen, het leek wel een soort spreekuur bij de huisarts. Deze dag hebben we de omvangrijke collecties van Cèdric Heins, Willy van Wingerden, Esmeralda Vis, Henk Mulder, Dick Schlüter en Arjan Medendorp voorbij zien komen. Alle stukken, en dat waren er toch enkele honderden, hebben we één voor één bekeken en geïnventariseerd. De stukken die meetbaar zijn (om een goede indruk te krijgen over de grootte van Trogontherium cuvieri) hebben we in bruikleen gekregen. Deze worden opgemeten en in een database verwerkt. Nadat ze zijn opgemeten, gaan ze weer retour naar de eigenaar. Wij zijn alle verzamelaars die mee willen werken aan dit onderzoek dankbaar dat straks als resultaat mogelijk een mooi naslagwerk over Trogontherium en een life-sized model van dit iconische ijstijdzoogdier gaat opleveren.

Iedere bijeenkomst die wij hebben georganiseerd heeft wel iets bijzonders opgeleverd dat onze wenkbrauwen deed fronsen. Ook deze keer in Leiden. In de zeer omvangrijke collectie van Cèdric Heins troffen we een complete laatste phalange (een laatste of terminale phalange waarover de nagel geschacht is) uit de achterpoot (die bij Trogontherium zeer groot is geweest). Deze laatste phalanges zijn zeer karakteristiek en zijn wij pas één keer eerder tegengekomen in het fossiele materiaal: er bevinden zich twee exemplaren in de collectie van Naturalis in Leiden afkomstig uit de klei van Tegelen (zie hieronder foto 1), en nu deze in de collectie van Cèdric Heins uit het zand van Maasvlakte 2 (zie foto 2). En er staat ons nog wat te wachten, want ook Ivan van Marrewijk heeft twee van dergelijke laatste phalanges  in zijn collectie, te weten één van de Maasvlakte 2 en één van de Zandmotor voor de kust van Monster en Ter Heijde.

Allen die zich hebben aangemeld, naar aanleiding van onze oproep op verschillende facebookpagina’s en de WPZ-Nieuwsbrief en op bijeenkomsten van de Werkgroep Pleistocene Zoogdieren, worden door ons benaderd om een afspraak te maken om hun collectie te laten bekijken. De eerst volgende determinatie- c.q. inventarisatiesessie hebben wij gepland op zaterdag 24 juli en snel daarna zal er nog een volgen. Degene die zich nog niet heeft opgegeven om mee te werken aan dit onderzoek, maar dit toch graag wil doen,  kan zich uiteraard nog opgeven door een mailtje te sturen naar brui6471@planet.nl.