Fossielen uit het Pleistoceen (Zandmotor) in Museon

Zaterdagmiddag 19 november vond in de Panoramazaal van het Museon een bijeenkomst plaats van de fossielenwerkgroep van de Haagse Geologen Vereniging, bijgewoond door een groot aantal genodigden, waaronder specialisten, belangstellenden en liefhebbers die (in de periode dat de Zandmotor nog gesloten was voor het grote publiek) fossielen op het strand van de Zandmotor mochten zoeken. Maandag 21 november is meteen een wisselvitrine ingericht in de hal van het Museon (bij de ingang). Die staat er tot begin januari 2012 en iedereen is van harte welkom om te komen kijken!

Hieronder volgt een kort verslag van die zaterdag.

De Zandmotor is een kunstmatig schiereiland, opgespoten in zee voor de kust van Terheyde. Zo’n 20 miljoen kubieke meter zand zal, onder invloed van golven, stromingen en wind, langs de kust worden verspreid. Het zandlichaam (2010/2011) is onderdeel van de versterking van de Delftlandse kust tussen Hoek van Holland en de haven van Scheveningen. Het opgespoten zand werd opgehaald van de bodem van de Noordzee. Een deel ervan is afkomstig van zandbanken dicht bij de kust, dit is dus recent afgezet zand. Een ander deel echter is veel ouder, namelijk uit twee perioden van het Laat-Pleistoceen: Eemien en Weichselien. Dit oudere zand komt uit diepere geulen verder van de kust verwijderd.

De fossielen die op de Zandmotor werden gevonden zijn grotendeels afkomstig uit het Weichselien. Dit was de laatste ijstijd in Nederland die duurde van ca 116.000 tot 11.500 jaar geleden. Nederland was toen niet bedekt met landijs, zoals in eerdere ijstijden. Maar door toename van het landijs in Scandinavië daalde de zeespiegel en zee werd land. Nederland was verbonden met Engeland. Toendra’s wisselden af met zeer koude, ruige, droge steppelandschappen. Op die steppe groeiden geen bomen, er was veel wind: een poolwoestijn. Maar wel met voldoende voedsel (grassen, korstmossen, lage struiken) voor grote grazers, zoals wolharige mammoeten, steppewisenten, wolharige neushoorns, wilde paarden en reuzenherten.

In de Panoramazaal lagen de tafels vol met botten, kiezen, kaken, artefacten en schelpen die moesten worden gedetermineerd. Een deel was al geselecteerd voor een wisselvitrine in het Museon, een tweede selectie werd gemaakt voor het nieuwe Infocentrum over de Zandmotor, dat binnenkort in het winkelcentrum van Kijkduin gaat komen. Alle fossielen werden geregistreerd en gefotografeerd.

Onder de gasten waren Dik Mol, Rob van de Berg, Don Crispijn en Bert van de Valk die de vondsten hielpen determineren. Vooral Dik Mol wist bij veel fossielen spannende en enthousiasmerende verhalen te vertellen, over een bepaald bot of een kies, maar ook over het leven van een dier in die tijd en in dat specifieke landschap. Aan de hand van een teenkootje van een ezel maakte hij duidelijk dat hiermee was aangetoond dat er toendertijd een droog steppeklimaat heerste: ezels horen daar bij uitstek thuis. De vondst van een hazenkaakje bleek ook heel interessant (Dik Mol overweegt zelfs om er na afloop van de tentoonstelling een 14C datering van te laten maken). Ook rond de wervel van een beloega ontstonden levendige discussies.

Uiteraard waren het vooral skeletdelen van al eerder genoemde mammoeten, reuzenherten, steppewisenten, paarden en wolharige neushoorns die ruimschoots getoond werden. Spectaculaire botten en kiezen! Maar het waren vaak de kleinere vondsten (van bijvoorbeeld rendier, wolf, bever, otter, leeuw en natuurlijk de haas) die voor opwinding zorgden. Ook was er veel belangstelling voor het stukje schedel (wandbeen) van een mens. Die was door Artur Huisman zo’n twee jaar geleden gevonden aan het strand van Terheyde, nog voor de aanleg van de Zandmotor. De ouderdom is (nog) niet achterhaald.

Bert van der Valk determineerde hoofdzakelijk de artefacten: een vuurstenen krabber en twee afslagen werden waardig bevonden voor de vitrine. In die periode leefden er in het Noordzeegebied, weliswaar in geringe aantallen, ook nomaden: rondtrekkende jagers/verzamelaars die met de kuddes meetrokken.

De fossiele schelpen die werden gevonden komen overwegend uit de voorgaande warmere tussenijstijd (Eemien, 120.000 jaar oud).

Al met al was het een zeer interessante en inspirerende dag. Iedereen was geanimeerd in de weer met de vele, vaak bijzondere vondsten. Bovendien was het natuurlijk een buitenkans om zoveel kennis in huis te hebben. Vrijwel alle fossielen werden gedetermineerd! De sfeer was opperbest, mede omdat de fossielenwerkgroep had gezorgd voor lekkere hapjes en drankjes.

Foto’s staan hier!

Geef een reactie