11 december WPZ-bijeenkomst in het Oertijdmuseum te Boxtel

Op 11 december zijn we te gast in het Oertijdmuseum te Boxtel. “ Het grootste geologisch museum van Nederland. De expositieruimten van meer dan 1.000 vierkante meter zijn gevuld met bijzondere vondsten. Je wandelt er langs oeroude landschappen, onder het grootste potvisskelet van Nederland, langs een Brachiosaurus van 23 meter lang en je maakt kennis met één van de oudste mensen: “Lucy”.”

Programma:

10.00-10.30 ontvangst

10.30-10.35 opening door de voorzitter (Natasja den Ouden)

10.35-11.00 ALV

11.00-11.45 Marjolein Bosch: Mensen en mammoetbot accumulaties, een onafscheidelijk geheel? De case study Grub-Kranawetberg.

De vindplaats Grub-Kranawetberg (+ 24.000 jaar oud) is rijk aan archeologische resten (o.a. botten, vuurstenen werktuigen, ivoren kraaltjes en schelpen). Ongeveer twintig meter ten zuidwesten van de vindplaats bevindt zich een mammoetbot accumulatie. De dierlijke resten van deze accumulatie zijn onderzocht om te achterhalen hoe de botten daar terecht gekomen zijn, wat hun relatie is met de rest van de vindplaats, en wat er na depositie met ze gebeurd is. Veel van de botten zijn bijvoorbeeld verbrand. Heeft de mens hier iets mee van doen gehad?

11.45-12.30 Charlie Schouwenburg: Waren de verhoudingen van de grote beenderen in het skelet van de grottenleeuw gelijk aan die van de recente leeuwen?

Bij het onderzoek aan beenderen van grottenleeuwen komen er steeds meer vragen naar voren. Een ervan was waren de verhoudingen van de grote beenderen (opperarmbeen, spaakbeen, ellepijp, dijbeen en scheenbeen) wel gelijk aan die van de recente Afrikaanse leeuwen? Er zijn genoeg argumenten aan te voeren waarom het niet zo zou zijn, zoals genetische variatie, welke we bij mensen veel zien. Er zijn mensen met dezelfde lichaamslengte, maar van de een zijn de benen langer dan van de ander enz. Of aanpassing aan het klimaat. Volgens de regel van Bergmann zijn dieren van dezelfde soort in koude gebieden groter dan in warme gebieden. Vaak zien we dan dat als gevolg van de gewichtstoename de onderste delen van de ledematen (onderarmen en -benen) korter worden. Een bekend voorbeeld hiervan zijn de grottenberen. Is er voor de uitkomst van het onderzoek een verklaring te geven, welke op zijn beurt weer tot een onderzoek zal leiden?

12.30-14.00 Middagpauze, met mogelijkheid tot determineren van meegebrachte fossielen

14.00-14.45 Raymond van der Ham: Eemveen uit het IJsseldal

In deze bijdrage staat het achterhalen van de identiteit en herkomst van een aantal oorspronkelijk als paardenkastanjes gedetermineerde objecten centraal. Zij komen uit een zand- en grindgroeve bij Raalte en zijn daar samen met andere plantenresten en met zoogdierbotten uit het Eemien en Weichselien aangetroffen. Uiteindelijk bleek het niet te gaan om paardenkastanjes maar om eikengallen veroorzaakt door de galwesp Andricus hungaricus. De begeleidende plantenresten en pollenanalyse toonden aan dat ze uit het Eemien afkomstig zijn. Fossiele gallen zijn zeldzaam en gallen van Eemien ouderdom waren tot op heden onbekend.

14.45-15.30 Maaike Groot: ‘Verre verwanten’: zoöarcheologie en onderzoek naar pleistocene zoogdieren

Er bestaan zowel verschillen als overeenkomsten tussen zoöarcheologie en onderzoek naar pleistocene zoogdieren. Verschillen liggen vooral in de context, vraagstellingen, en de rol van de mens. Overeenkomsten zijn te vinden in het werken met veelal gefragmenteerd, los materiaal, methoden van leeftijds- en geslachtsbepaling, en benodigde kennis van de tafonomie. Deze lezing zal verder ingaan op de raakvlakken tussen de twee onderzoeksgebieden.

15.30 Mededelingen door de leden en sluiting

Geef een reactie