Verslag van THEMABIJEENKOMST “DE GROOTE WIELEN”

Op 27 juni vond de THEMABIJEENKOMST “DE GROOTE WIELEN”, 27 juni 2009 in het Archeologisch en Paleontologisch Museum Hertogsgemaal te Empel plaats.

Het mooie weer was voor velen gelukkig geen reden om niet te komen, de zaal waar de lezingen gehouden werden zat volledig vol met aandachtige toehoorders.

Gastheer was Anton Verhagen die hier al jarenlang systematisch naar Pleistocene zoogdierbotten en andere vondsten heeft gezocht en dit nauwkeurig in kaart heeft gebracht. Onlangs verscheen (zie ook op de WPZ-site) het schitterende boek De Groote Wielen – Er was eens… geschreven door Anton Verhagen en Dick Mol.

 Na een welkomstwoord van Hanneke Meijer werd allereerst Wilrie van Logchem bedankt voor zijn jarenlange inzet voor de vereniging en werd hem een  cadeau overhandigd.

 

Wilrie van Logchem werd bedankt voor zijn jarenlange inzet voor de WPZ!
Wilrie van Logchem werd bedankt voor zijn jarenlange inzet voor de WPZ!

De eerste lezing was van Anton Verhagen. Zijn lezing was getiteld: De Groote Wielen – Er was eens…

Anton vertelde dat voor de bouw van de woonwijk de Grootte Wielen zand is afgegraven, laagje voor laagje. In 2005 werd begonnen met de ontgronding van de zandput de Groote Wielen.

Dit zand is afkomstig van de oerMaas. In afwijking tot wat gebruikelijk is, is hier het zand laag voor laag afgeschraapt (het diende als bouwzand). Voordeel van deze methode van zandzuigen is dat de vondsten van dezelfde ouderdom ook ongeveer op het zelfde moment zijn opgegraven.

In dit zand bevonden zich de fossiele resten van landzoogdieren  uit de ijstijd (de meeste botresten, ongeveer 500 stuks,  blijken van rendieren afkomstig te zijn!). Ook artefacten zijn gevonden en jonger materiaal, archeologische bodemvondsten.

Een groot deel van de vondsten bevindt zich momenteel in het Archeologisch en Paleontologisch Museum Hertogsgemaal te Empel.

Anton benadrukte dat er een goede samenwerking was tussen de zoekers, gemeente Den Bosch en baggerbedrijf Boskalis. Ook vertelt hij dat veel leden van de Werkgroep Cro-Magnon veel  resten van ijstijdzoogdieren hebben verzameld. Zijn enthousiasme voor de het archeologisch- en paleontologisch vakgebied heeft inmiddels geresulteerd in het pas verschenen boek en in een omvangrijke collectie bodemvondsten in het Archeologisch en Paleontologisch Museum Hertogsgemaal.

 

Anton Verhagen vertelt over De Groote Wielen
Anton Verhagen vertelt over De Groote Wielen

De tweede lezing werd verzorgd door Dick Mol en was getiteld: De grote zoogdieren van de Groote Wielen.

Dick vertelde over de vondsten die gedaan zijn en ging ook nog in op hoe een mammoetschedel in de loop der tijden van collectie naar collectie is verhuisd. Dat Nederland mammoetland is werd door Dick nog eens aangehaald. Hij schetste het beeld van een toenmalig Serengeti aan de Maas.

Hij liet uiteraard vondsten zien die gedaan zijn bij de Groote Wielen.

Dit leverde onder andere de eerste fossiele poolvos uit Nederland die gedateerd is op, ongeveer 21.000 jaar oud. Ook Dick benadrukte dat door een goede samenwerking van amateur paleontologen/archeologen en de gemeente Den Bosch en marktpartijen, zoals Boskalis,de rijke vindplaats De Groote Wielen zoveel goed gedocumenteerde bodemvondsten kon opleveren.

 

Dick Mol vertelt over zoogdiervondsten van De Groote Wielen
Dick Mol vertelt over zoogdiervondsten van De Groote Wielen

Bjorn de Wilde hield een lezing over vliegenpoppen geassocieerd met Pleistocene zoogdierresten en hun tafonomie.

In enkele zeldzame gevallen zijn in holtes van schedelresten van  Pleistocene zoogdieren vliegenpoppen gevonden.  Wees dus voorzichtig met het schoonmaken van fossielen en doe dat altijd in een teil of emmer, spoel geen context  en misschien wel vliegenpoppen weg.

Enkele vliegenpoppen van De Groote Wielen zijn gedateerd op ongeveer 26.000 jaar oud, Deze datering van vliegenpoppen is een primeur voor Nederland!

Pleistocene  vliegenpoppen zijn in Nederland bekend van de locaties De Groote Wielen, Valburg, de Steeg en de Eurogeul.

Determinatie wees uit dat het tot nu toe in alle gevallen om de subarctische aasvlieg bleek te gaan.

Bijna alle vliegenpoppen uit de Groote Wielen zijn leeg. De aasvliegen hebben hun hele cyclus van ei tot vlieg doorlopen. Dat de poppen zo goed bewaard zijn komt doordat ze van een tamelijk hard chitinelaagje zijn voorzien.

Bjorn vertelde dat soortgelijke vondsten ook in het buitenland zijn gedaan, o.a. in Duitsland, Rusland en België.

Het tafonomisch scenario van de vliegenpoppen kan gereconstrueerd worden. In de winter waren er planteneters in de toenmalige vallei. Er was sterfte door o.a. infectie, kadavers bevroren. Bij het ontdooien van de kadavers in de lente kon de subarctische aasvlieg er weer bij komen. De levenscyclus van de subarctische aasvlieg van ei tot vlieg werd doorlopen in het kadaver. Er was sprake van een beperkt transport van de kadavers en een snelle begraving, zodat er geen zuurstof bij kon en rotting niet verder kon plaatsvinden. De kadavers werden bedekt door zand dat werd aangevoerd door de Oermaas. Misschien hebben mensen zonder het te weten ook wel in hun verzameling zulke vliegenpoppen die nog verborgen zitten in bijvoorbeeld schedelholten.

 Tijdens de middagpauze was er gelegenheid het museum te bezichtigen en fossielen te laten  determineren.

 Professor Hans van der Plicht vertelde over C14 dateringen van fossielen van de Groote Wielen. In zijn presentatie legde hij uit hoe de C14 methode werkt (met deze methode kan de ouderdom van planten- en dierenresten tot ongeveer 50.000 jaar oud vastgesteld worden) en hoe die gebruikt kan worden voor datering van bodemvondsten. Dit moet dan wel organisch materiaal bevatten. In het Centrum voor Isotopen Onderzoek (Rijksuniversiteit Groningen) heeft hij een deeltjesversneller waarmee hij zeer nauwkeurig metingen kan verrichten.

In totaal zijn 22 metingen verricht naar ouderdom van het materiaal van de Grote Wielen. Een tabel daarvan werd getoond. Deze tabel laat een fluctuatie zien in ouderdom van het gemeten materiaal (dat varieert van veen tot  de schedel van een poolvos) tussen ruwweg 25.000 en 45.000 jaar oud.

Hierbij moet een onzekerheidsmarge worden aangenomen.

Botmateriaal dient nog collageen te bevatten om de ouderdomsmetingen te kunnen verrichten.

 Paleo-ecoloog Bas van Geel  hield een lezing over de vegetatie van de Groote Wielen. Hij gaf eerst een korte uiteenzetting van de zogenaamde Milanković-parameters. De cycli bepalen de intensiteit en verdeling van zonne-instraling op aarde, en zijn daarmee in belangrijke mate verantwoordelijk voor de (langetermijn)variaties in het klimaat (met glacialen en interglacialen). Het begin van de ijstijden tijdens het Pleistoceen hangt samen met minima in zonnestraling.

 Door zijn onderzoek naar onder andere zaden en stuifmeelkorrels  kan hij nagaan welke planten groeiden op de plek die we nu met de Groote Wielen aanduiden. Zijn conclusie is dat het een vrij open bostype is geweest, met bomen en moerassen.  Er zijn vele veenmonsters onderzocht. Dit veen was in de meeste gevallen goed bewaard gebleven. Ook het feit dat bij de Groote Wielen laagje voor laagje het zand werd afgegraven heeft een scherper beeld gegeven van de paleo-ecologie dan wanneer dat zand op een grovere manier was afgegraven. Het veenonderzoek (1 monster is gemeten met een ouderdom van ongeveer 40.000 jaar) wijst echter op een warmere en misschien oudere periode dan wat de gevonden botresten suggereren.

Gesuggereerd werd een nadere ouderdomsanalyse uit te voeren, een zogenaamde Optische gestimuleerde luminescentie (OSL) datering om te kijken of dit dezelfde ouderdom oplevert als de C14 methode.

 Dat er in de de Groote Wielen ook fossiele resten van vogels zijn gevonden vertelde Hanneke Meijer in haar lezing; er vloog eens…

Meer dan 10 stuks botten zijn gevonden in de Groote Wielen afkomstig van vogels. Twee daarvan zijn determineerbaar op familie, 3 stuks zijn determineerbaar op soort (wilde eend, zwarte zee-eend en zeearend) en verder zijn er nog 3 botfragmenten gevonden; radius, sacrum en tibiotarsus.

Primeur is de vondst van het opperarmbeen van een zwarte zee-eend, gedateerd op 23.480 tot 23.350 jaar oud. Dit is waarschijnlijk het eerste gedateerde Pleistocene vogelbot uit Nederland dat zo exact gedateerd is!

De vogelbotten zijn hol en licht, dit geeft de botten stevigheid, maar maakt ze tegelijkertijd niet te zwaar.

 De laatste lezing van de dag werd verzorgd door Natasja den Ouden en ging over het hout van de Groote Wielen. Natasja heeft onderzoek gedaan naar hout dat is gevonden op deze vindplaats en zij heeft daaraan een aantal conclusies kunnen verbinden.

Gebleken is dat van de volgende boomsoorten resten zijn gevonden: dennenbomen, eik, wilg en spar.

Daarnaast zijn ook sparrenappels van de fijnspar gevonden.

Veel gevonden houtresten waren verkoold, waarschijnlijk als gevolg van een Pleistocene bosbrand (waarschijnlijk ontstaan door blikseminslag).

Bijzonder zijn vondsten van fossiel hout van ruim 45.000 jaar oud met knaagsporen van een bever! Daarnaast zijn er ook aanwijzingen gevonden dat er ook andere knagers dan bevers geleefd moeten hebben .

 Tot slot werd iedereen bedankt voor zijn aanwezigheid en nam Dick Mol de gelegenheid om het bestuur van de WPZ te danken voor het organiseren van deze Groote Wielen themadag en bedankte hij zijn mede auteur van het  boek, Anton Verhagen, voor de mogelijkheid om deze geslaagde dag in het Archeologisch en Paleontologisch Museum Hertogsgemaal te Empel te laten plaatsvinden.

Geef een reactie