Verslag van de WPZ bijeenkomst op 12 december 2008 in het Natuurhistorisch Museum te Rotterdam

De gebruikelijke ruimte beneden was helaas bezet, maar het museum heeft ons uit de brand geholpen door het leslokaal ter beschikking te stellen. De zaal zat flink vol en de lesmaterialen zorgden voor de sfeer.

We begonnen met de algemene ledenvergadering, die als gewoonlijk weer soepel verliep. Vorig jaar had John de Vos al afscheid van het bestuur genomen. Dit keer nam Wilrie van Logchem afscheid. Wilrie heeft zich jarenlang enorm ingezet voor onze vereniging door zowel het secretariaat als het penningmeesterschap te bemannen. Wilrie, hartelijk dank voor alles wat je de afgelopen jaren voor de vereniging gedaan hebt! We wensen je heel veel plezier bij alle activiteiten waar je nu tijd voor gaat krijgen.

Door het aftreden van John de Vos en Wilrie van Lochem kwamen er twee bestuursfuncties vrij. Paul Hille en Nike Liscaljet meldden zich als kandidaat en beiden zijn door de leden benoemd. Welkom Paul en Nike!

Het programma werd vervolgd door Professor Jan Smit met ” de Chicxulub impact, het begin van de moderne zoogdieren?”. De inslag van de meteoriet die de dinosaurussen zou hebben doen uitsterven is over de hele wereld te zien door een soms maar een paar millimeter dikke iridium houdende aslaag met kleine bolletjes gekondenseerd materiaal, dat de lucht in is geslingerd bij de inslag. Deze laag wordt de Krijt/Tertiair (K/T) grens genoemd. Op deze laag ligt een laagje klei. Vervolgens toont hij aan dat de complexe foraminiferen, die in de laag eronder nog aanwezig zijn, in de kleilaag op de K/T grens niet meer aanwezig zijn. Hierin zijn alleen nog maar eenvoudige exemplaren te zien. Vervolgens toont hij met de dinoflagellaten aan dat op het moment van de inslag de temperatuur daalt en gevolgd wordt door een rustige warmere periode, waarin de kleilaag wordt gevormd. De inslag heeft ook een enorme tsunami veroorzaakt, waarvan in de Verenigde Staten nog aanwijzingen zijn terug te vinden. Onderzoek naar de zoogdieren rond de K/T grens heeft nogal wat verwarring doen ontstaan, maar professor Smit legt uit dat een rivier op een bepaald moment de lagen niet gelijkmatig heeft geraakt en dat het nieuwere materiaal in oude lagen was ingeschat. Dus de complexere zoogdieren hebben zich pas na de inslag ontwikkeld.

Steve Donovan heeft op Jamaica de Red Hills Road Cave onderzocht. Deze grot was toevallig bij de aanleg van een weg tevoorschijn gekomen. Eenvoudig gezegd was de grot oorspronkelijk een holle ruimte met een gat aan de bovenkant. Er is ongeveer 30.000 jaar geleden materiaal vanaf de bovenliggende helling in dit gat gespoeld. Er zijn fossiele resten van  landschelpen, insecten, reptielen, amfibieën, vogels en zoogdieren gevonden. De zoogdieren bestonden uit een paar muizen en diverse soorten vleermuizen. Onder de weinige reptielen bevond zich ook een grote schildpad. Wel waren er meerdere vogelsoorten, waaronder een ibis. Over de schelpen was hij enthousiast. In de grot zijn er 62 soorten gevonden, terwijl er in de direkte omgeving nu nog 50 soorten en wat verderop nog 12 andere soorten aanwezig zijn. 30 soorten kwamen zowel in het Pleistoceen als recent voor. Daarna laat hij een aantal foto’s van de schelpen families zien.

Na de middagpauze vertelt Kenneth van Rijsdijk over “Een mid-Holocene vertebraten-Lagerstatte op Mauritius; een kijkje in het ecosysteem van de Dodo.

Als eerste heeft hij het over de dodo zelf, als eerste natuurlijk zijn uiterlijk. Hij is voor het eerst getekend in 1598 in het Gelderlandt journaal. De Nederlanders waren de eerste bewoners van Mauritius. Daarna is er een enkele orginele tekening en de rest is weer daarvan overgenomen en aangepast. Alleen in Port Louis in Mauritius staat een orgineel skelet van de dodo, de rest is samengesteld en in Oxford is een kop met een stuk hals er aan bewaard gebleven. Rond 1750 wordt er niets meer van de dodo in collecties opgenomen, men wordt zich er dan voor het eerst van bewust dat de mens de oorzaak kan zijn van het verdwijnen van een diersoort. Vanaf dat moment is de dodo een icoon voor uitsterven en natuurbehoud. Op Mauritius was er een opgraving gestart bij de resten van de Nederlandse nederzetting. In de afvalhopen werd er niets van de dodo gevonden. Hieruit werd al duidelijk dat de dodo niet op het menu stond. Omdat men toch iets wilde weten over het milieu ten tijde van de dodo zijn Kenneth en een collega op zoek gegaan naast plaatsen op het eiland waar je goede monsters voor stuifmeel onderzoek kon nemen. Hierbij kwamen ze in het moeras Mare aux Songes terecht. Dit moeras was, om de Malaria te bestrijden, halverwege de vorige eeuw volgestort met stenen. In het verleden was er een keer een boring gezet en er mocht wat materiaal hiervan gebruikt worden voor onderzoek. Daarin werd een botfragment gevonden. Om kort te gaan er werd een degelijke opgraving voorbereid en omdat opgraven in een moeras lastig is werd er een dijkje aangelegd met een gracht. Het materiaal dat uit uit de gracht kwam is gezeefd. Er werd een laag gevonden van 50 cm dik vol met fossielen van ongeveer 4.000 jaar oud.  Uiteindelijk zijn bij de voorbereiding op de officiele opgraving, die volgend jaar begint, al 10.000 botten gevonden, waaronder resten van minimaal 15 dodo´s. Dit onderzoek wordt gelijk aangepakt om te kijken of we wat kunnen leren uit het verleden en hoe we moeten omgaan met bedreigde diersoorten. Er werken op dit moment aan het hele, low budget, project al ongeveer 100 enthousiaste onderzoekers mee.

Als laatste spreker van het officiele programma was er Israel Garcia Paredes met “searching for evolutionairy trends in rodents: the dormice (slaapmuizen) (Gliridae, Rodentia, Mammalia) from the Spanish Miocene. Als eerste laat hij een aantal dia’s zien van de vindplaatsen. De heuvels hebben een duidelijke gelaagdheid, waar de gewenste lagen goed in te vinden zijn. Waarom zijn muizen interessant? Ongeveer 40% van de uitgestorven dieren is muis en ze zijngoed gedocumenteerd. Om aan voldoende materiaal te komen worden er zakken vol sediment meegenomen, de inhoud wordt uitgespreid en gedroogd in de zon. Daarna wordt alles weer nat gemaakt en uitgespoeld. Het restant, het geconcentreerde monster, wordt weer gedroogd en onder de microscoop uitgezocht.

De slaapmuizen zijn aan het eind van het onder-Mioceen het meest verbreid in Europa met een maximum aan diversiteit.

Geef een reactie