Verslag WPZ bijeenkomst 12 december te Naturalis

Prof. Dr. Ir. F.W. Zonneveld, emeritus hoogleraar medische beeldvormende technieken, hield zijn lezing over: computertomografie en paleoantropologie: geschiedenis, valkuilen en toepassingen. Hij nam ons mee in de wereld van de beeldvormende technieken en dan met name de computertomografie (CT-scan), waaraan hij jarenlang een wetenschappelijke bijdrage heeft geleverd. Voordat van de CT-scan gebruik gemaakt werd werd gebruik gemaakt van radiologie. Hiermee is ook de beroemde Taung schedel bekeken. Het principe van computertomografie werd al in 1972 toegepast.  Het oplossend vermogen van de  CT-scanner was echter nog slecht. Na stapsgewijze verbeteringen werden de beelden steeds beter en zijn er ook CT-scans gemaakt van fossielen. Inmiddels is de apparatuur zo verfijnd dat met een CT-scan van een gehoorbotje kan worden nagegaan of dat van een Neanderthaler of van een moderne mens afkomstig is. Ook onze oud-voorzitter John de Vos kwam in 1983 met het idee om een CT-scan te laten maken van een fossiele schedel. De zgn. plakken die de CT-scan maakt worden steeds dunner, met als gevolg meer detail in de scan.  De toepassingen van CT-scan zijn er zowel in 2-D als in 3-D. Inmiddels is er ook micro CT dat gebruikt wordt voor modern dentaal onderzoek.

Anneke van Heteren verzorgde de tweede lezing:  geometrische morfometrie toegepast op beren en mogelijke implicaties voor de co-evolutie met homininen: hypotheses, methodes, en voorlopige resultaten.

Het onderwerp van haar lezing betreft het onderzoek dat Anneke in Engeland verricht in het kader van haar promotie. Voor dit onderzoek heeft Anneke veel gebruik  gemaakt van statistische methoden. In deze voorlopige studie zijn onderkaken van grottenberen (Ursus spelaeus) met die van zijn nauwste verwanten vergeleken, waarbij gebruik gemaakt is van drie-dimensionale geometrische morphometrie. De resultaten geven aan dat  grottenberen, zoals verwacht, beter aan herbivorie zijn aangepast dan bruine beren. Ook tussen verscheidene grottenberenpopulaties zijn verschillen te herkennen, die duiden op aanpassingen aan verschillende leefmilieus, mogelijkerwijs inclusief de aanwezigheid van de mens.

In de pauze werden weer de nodige fossielen gedetermineerd en hadden de leden de gelegenheid weer ervaringen uit te wisselen. Ook kon Naturalis bezichtigd worden, gratis toegang was geregeld voor de WPZ-leden. 

David Mayhew hield zijn lezing getiteld: beaver tales

Hij ging in zijn lezing in op de evolutie van de bevers: Trogontherium, Casteroides (150 tot 250 kg!) en Castor. Zowel de afmetingen, uiterlijk van de dieren, platte staart of rattenstaart, als dieet van de dieren en leefomgeving werden vermeld. Ook liet hij zien aan de hand van modellen hoe de schedelopbouw van de dieren eruit ziet. De karakteristieke tandpatronen van de bevers en hoe deze te gebruiken voor determinatie werd uitvoerig door David belicht. Goed geconserveerd materiaal van de uitgestorven bever Trogontherium is in Nederland ruimschoots voorhanden. Fossiel bevermateriaal van verschillende perioden en van verschillende locaties werd besproken.

Harm van Netten verzorgde de vierde lezing: beschrijving van een collectie vroeg-Holocene Tuimelaar (Tursiops truncatus) botten met een studie naar bijtsporen. Harm heeft hier onderzoek naar verricht in het kader van zijn biogeologie master. De collectie vroeg-Holocene (het oudste exemplaar was ongeveer 8000 jaar oud), Tuimelaarbotten van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam (NMR) is beschreven en gemeten. Vervolgens zijn deze metingen vergeleken met metingen van moderne botten uit de collecties van het NMR, Naturalis, het Zoologisch Museum Amsterdam en het Dolfinarium Harderwijk. Daarnaast zijn specifieke bijtsporen op een deel van de collectie onderzocht met behulp van een real-life experiment in het Dolfinarium Harderwijk. Hiervoor gebruikte Harm recente koeienbotten. De waargenomen patronen/bijsporen in de botten bleken overeen te komen met bijtsporen van roggen. De onderzochte Tuimelaarbotten waren van Tuimelaars  die destijds waarschijnlijk zijn aangevreten door aasetende roggen.

Geef een reactie