Nieuwe uitgestorven soort dolfijn uit de Noordzee

De Noordzeebodem heeft weer een geheim prijsgegeven. Een zwaar gefossiliseerd stuk bot dat op 11 november 2008 werd opgevist voor de kust van Zuid-Holland is door de onderzoekers Klaas Post en Erwin Kompanje, verbonden aan het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, beschreven als een nieuwe soort dolfijn, Platalearostrum hoekmani genaamd. Het vier tot zes meter lange, inmiddels uitgestorven zeezoogdier heeft een unieke lepelvormige snuit en leefde tot circa 2-3 miljoen jaar geleden in de Noordzee. Fossiele overblijfselen van deze dolfijn zijn nog nergens anders gevonden.

Het unieke fossiel – een deel van de snuit – is samen met een schaalmodel van de karakteristieke kop te zien in het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, in de expositie ‘Opgeraapt Opgevist Uitgehakt’ die een overzicht toont van alle fossielen die in Nederlandse bodem gevonden worden.

Het fossiel (holotype) van Hoekmans stompsnuitdolfijn (donker) geplaatst op het overeenkomstige deel (de snuit) van de schedel van een recente griend (Globicephala melaena).

De nieuwe dolfijnsoort, die in het Nederlands Hoekmans stompsnuitdolfijn heet, heeft in vergelijking met alle recente en uitgestorven dolfijnachtigen een extreem korte snuit waarvan de bovenkaken, links en rechts, zover naar buiten uitsteken dat de schedel een unieke lepelvorm en de kop daardoor een bizar, ballonvormig uiterlijk gehad moet hebben. Op basis van deze schedelkenmerken concludeerden Klaas Post en Erwin Kompanje dat het fossiel een overblijfsel is van een nieuw zeezoogdiergeslacht dat zij de naam Platalearostrum gaven, met hoekmani voorlopig als enige soort. De nieuwe soort is verwant aan orka-achtige roofdolfijnen, in het bijzonder aan de grienden (Globicephala). De opvallende bolle kop doet vermoeden dat de Hoekmans stompsnuitdolfijn – net als de nu levende dolfijnen, met name de grienden – al over een geavanceerd sonarsysteem beschikte.

De Noordzeebodem waar het fossiel is opgevist (52° 00′ N | 2° 48′ O; circa 110 km ten westen van Rotterdam) is een rijke vindplaats van zeezoogdierfossielen, waaronder die van vinvissen, noordkapers, orka’s, potvissen, tuimelaars en walrussen. Deze fauna stamt uit de periode die loopt van het Midden-Plioceen tot het Vroege-Pleistoceen en is tussen de twee en drie miljoen jaar oud. Deze kennis is vergaard dankzij Noordzeevissers die hun bijvangsten welwillend aan musea en verzamelaars hebben afgestaan.

Klaas Post en Erwin Kompanje publiceerden hun bevindingen op 2 november in Deinsea, het wetenschappelijke tijdschrift van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam.

De wetenschappelijke naam Platalearostrum hoekmani verwijst naar de unieke lepelvorm van de schedel (platalea = lepel; rostrum = snuit) en naar Albert Hoekman die het fossiel tussen de platvis ontdekte in de netten van het vissersschip GO 28 en aan het Rotterdamse museum schonk.

Klaas Post en Erwin Kompanje zijn beide honorair-conservator van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam. Post beheert er de collectie zoogdierfossielen en heeft zich gespecialiseerd in fossiele walvissen, dolfijnen en zeehonden. Hij is, onder andere, de ontdekker van de Peruaanse roofpotvis Livyatan melvillei, die eerder dit jaar beschreven werd. Kompanje werkt aan de collectie recente zoogdieren en is kenner van ziekelijke afwijkingen in skeletten van zeezoogdieren. Hij stelde vast dat de unieke snuitvorm van de Hoekmans stompsnuitdolfijn niet het gevolg is van een botwoekering.

Zie: Post, K. & Kompanje, E.J.O., 2010 – A new dolphin (Cetacea, Delphinidae) from the Plio-Pleistocene of the North Sea – DEINSEA 14: 1-12 [ISSN 0923-9308]. Published 2 November 2010 (klik hier om het artikel te downloaden)

Bron: NMR.nl

Geef een reactie