Mammoet ging vreemd

Het mDNA uit de fossiele resten van twee Amerikaanse mammoeten blijkt erg veel te lijken op dat van hun zustersoort, de wolharige mammoet. Verdacht veel zelf.

Er wordt de laatste jaren veel onderzoek gedaan naar het DNA van dieren die al heel lang zijn uitgestorven. In de hoop zo toch iets meer te weten te komen over hoe deze dieren ooit hebben geleefd. Een van die dieren waar veel wetenschappers zich op hebben gestort is de mammoet. En dan vooral op de stamboom van deze uitgestorven gigant. Op welke manier waren deze beesten verwant aan moderne olifantensoorten? En: hoeveel mammoetsoorten bestonden er eigenlijk?

Volgens de laatste wetenschappelijke inzichten bestonden er op het continent dat tegenwoordig Amerika heet twee soorten mammoeten. In het koude noorden had je de wolharige mammoet, die ook bekend is uit onze streken. Maar in de meer gematigde gebieden richting het zuiden van de VS leefde een ander soort mammoet, die groter en een stuk minder harig was: de Amerikaanse mammoet. Toch waren die twee soorten misschien minder strict van elkaar gescheiden dan gedacht, beweren mammoetdeskundige Hendrik Poinar en enkele collega’s deze week in het blad Genome Biology. Zij analyseerden het DNA van twee Amerikaanse mammoeten, gevonden in Wyoming en Utah, en vergeleken dit met het al eerder uitgeplozen DNA van een wolharige mammoet die ook ooit in de VS leefde. En tot hun grote verbazing vonden de onderzoekers nauwelijks enig DNA-verschil tussen wat totaal verschillende soorten dieren hadden moeten zijn.

De wetenschappers hebben hier wel een mogelijke verklaring voor. Zij keken namelijk naar een heel specifiek stukje DNA, genaamd mitochondriaal DNA. Dit zit niet zoals de rest van het DNA in de kern van cellen, maar in de mitochondriën, de energiefabriekjes van de cel. Terwijl gewoon DNA altijd een samensmelting is van het DNA van de vader en de moeder, is mitochondriaal DNA uitsluitend afkomstig van de moeder. Poinair en zijn collega’s vermoeden daarom dat de mammoeten die zij hebben gevonden hybriden zijn, ontstaan uit escapades tussen wolharige vrouwtjesmammoeten en mannelijke Amerikaanse mammoeten. Dat zou verklaren waarom ze op basis van hun skelet Amerikaanse mammoeten lijken te zijn, terwijl het van hun moeder geërfde DNA meer op dat van een wolharige mammoet lijkt.

Zo’n kruising tussen verwante soorten is bovendien niet heel ongewoon. Lange tijd dachten wetenschappers dat er maar één soort Afrikaanse olifant bestaat. Tot ze het DNA van verschillende olifanten uit Afrika gingen uitpluizen. Op basis van de verschillen die zij toen aantroffen in het genetisch materiaal van de dieren worden er tegenwoordig twee soorten Afrikaanse olifanten onderscheiden, de bosolifant en de savanneolifant. Zij zien er ook allebei een beetje anders uit, en ze hebben totaal verschillende leefgebieden en gewoontes. Maar net als hun verre verwanten dat dus waarschijnlijk konden, kunnen deze twee soorten olifanten wel samen nakomelingen krijgen.

Bron: Noorderlicht

Geef een reactie