Kort verslag van de WPZ bijeenkomst op 11 oktober 2008 in museum Twentsewelle in Enschede

Na de opening geeft Dennis Nieweg uitleg over het ontstaan en de plaats van het nieuwe museum en nodigt ons uit om in de pauze het museum te bekijken.

Klaas Post geeft een verslag over de stand van zaken bij het onderzoek naar de spitssnuitdolfijnen. Na de ontdekkingen in Nederland en Europa komt hij in Zuid-Afrika terecht, waar hij in de depots een enorme schat aan fossiele walvisachtigen ontdekt waar tot nu toe nog niet over gepubliceerd was. De spitssnuitdolfijnen vertonen niet de overeenkomst met de Europese fossielen die hij verwacht had. Een paar jaar later ontdekt hij in de woestijnen van Peru resten van fossiele walvisachtigen, die overeenkomen met die van Zuid-Afrika. Ze laten daar wat geld achter om enige schedels te laten prepareren. Als ze enige maanden later terug komen blijkt het gebit van de preperateur in orde te zijn, maar de fossielen nog niet. Enige tijd later wordt het onderzoek in Argentinië voortgezet. Hier blijken de fossiele resten meer overeenkomsten te vertonen met de Europese.

Marloes Rijkelijkhuizen verteld waarvoor dierlijke resten in het verleden zijn gebruikt en hoe we ze kunnen herkennen. Een voorbeeld is het gebruik van Nijlpaardtanden voor kunstgebitten. Been herkennen we aan de haverse kanalen, en het verschil in ivoor van de olifant en de mammoet zie je in de vorm van de schregerlijnen. Een en ander is te lezen in haar boek: “Handleiding voor de determinatie van harde dierlijke materialen” uitgegeven bij Amsterdam University press.

.

Na de middagpauze blijkt Jelle Reumer naast zijn bekende banen ook nog conservator te zijn bij het Museu Balear de Ciences Naturals in Sóller. Een vriend van hem, William Waldren, heeft jaren geleden in een grot een natuurlijke valkuil gevonden, waar onder aan erg veel resten van de Myotragus gevonden. De myotragus is een klein hoefdier dat tot de schapen of geiten gerekend wordt. Na het overlijden van Waldren heeft de weduwe de enorme collectie aan het museum gegeven met als voorwaarde dat Jelle de collectie zou beheren. De collectie bleek ongeprepareerd in plastic zakken te zitten, welke weer in kartonnen dozen gestopt waren. Dit kwam het materiaal niet ten goede, want onderin de zakken zaten al een hoeveelheid afgebroken stukjes. De zaak is serieus aangepakt. Er werken nu elk jaar, gedurende enkele maanden, een aantal studenten, die een opleiding volgen voor collectiebeheer, bij de universiteit van Amsterdam aan. De resultaten zijn duidelijk zichtbaar. Het grootste gedeelte ligt intussen geprepareerd en geordend in zuurvrije dozen.

Als laatste doet Charlie Schouwenburg een verslag over een bezoek aan het “Naturkunde- und Mammut-Museum Siegsdorf”, waar hij de resten van een leeuw onderzocht heeft. Ondanks dat er veel over gepubliceerd is blijven er nog veel vragen over. Zoals is de leeuw door mensen, ander roofdieren of door een ziekte om het leven gekomen. Zeker is dat mensen het vlees eraf gesneden hebben en dat moeten gezien de datering door Neanderthalers gebeurd zijn. Wel is de leeuw, omdat het een grotendeels kompleet skelet is bruikbaar voor vergelijking met de Nederlandse resten van leeuwen.

Rond half vijf sluit de voorzitter de vergadering

(Charlie Schouwenburg)

Geef een reactie