Verre voorouders van de moderne mens werkten vermoedelijk al voornamelijk met hun rechterhand. Dat blijkt uit een Spaanse studie naar bijtsporen op ruim 500.000 jaar oude tanden.
Onderzoekers van de universiteit Rovira i Virgili in Tarragona hebben meer dan 150 tanden geanalyseerd van de Homo heidelbergensis, een voorouder van de Neanderthaler.
De richting van de bijtsporen op de tanden suggereert dat de prehistorische mensen bijna altijd hun rechterhand gebruikten om een werktuig vast te houden.
Volgens de wetenschappers is hun studie naar bijtsporen geschikt om de voorkeur voor een hand te bepalen, omdat de Homo heidelbergensis een prooi of een object vaak tussen de tanden klemde.
“Prehistorische mensen gebruikten hun tanden waarschijnlijk als een soort derde hand”, aldus hoofdonderzoekster Marina Mosquera in het Britse tijdschrift New Scientist. “Ze zetten hun tanden in voorwerpen of stukken vlees om er vervolgens in te kunnen snijden met werktuigen.”
De Homo Heidelbergensis sneed bij dat proces altijd van boven naar beneden om te voorkomen dat de neus werd beschadigd, zo beweren de onderzoekers. Rechtshandige mensen zouden daardoor andere bijtsporen in hun tanden hebben gesleten, dan linkshandige mensen.
Bij het onderzoek werden tanden van 19 individuen geanalyseerd. Daarvan konden er 15 op basis van bijtsporen worden aangemerkt als rechtshandig. De sporen op de tanden van de andere prehistorische mensen konden niet duidelijk worden geïdentificeerd.
Mensen zijn volgens wetenschappers de enige ‘dieren’ die een aangeboren voorkeur hebben voor de linker- of rechterkant van het lichaam.
“De ontdekking dat menselijke soorten zo oud als de Homo heidelbergensis al rechtshandig waren, kan ons helpen om de oorsprong te bepalen van de moderne voorkeur voor een bepaalde hand”, aldus onderzoekster Mosquera.
Bron: Nu.nl