Oost-Siberië tijdens ijstijd opmerkelijk warm

Oost-Siberië kent extreme temperatuurverschillen, met zomers tot 30 graden en winters tot onder de -60 graden. Het eerste slachtoffer van een ijstijd, zou je denken. Integendeel, blijkt nu uit onderzoek aan DNA.

Op dit moment ligt de noordelijke koudepool – de plek waar winters het koudst zijn – in het Oost-Siberische Jakoetië met temperaturen tot onder de -60 graden. Opmerkelijk genoeg blijkt dit gebied (en de Pacifische westkust van Noord-Amerika) tijdens de laatste ijstijd aanmerkelijk bewoonbaarder te zijn geweest dan Europa en het oosten van Noord-Amerika. Zo blijkt uit analyse van ingevroren DNA van planten en dieren uit de permafrost. “Ook gletsjerijs kan oeroud DNA bevatten, maar er is veel meer permafrost dan gletsjerijs” aldus onderzoeker Haile.

De monsters zijn afkomstig uit 15.000 tot 25.000 jaar geleden bevroren sediment uit zuidelijk Chukotla, de meest oostelijk gelegen, uiterste punt van de Siberische landmassa. Dit is een zeer interessant tijdvak, want 20.000 jaar geleden kelderden de temperaturen tot ongekende diepte en rukten de ijsmassa’s op tot diep in Europa en de Verenigde Staten. Uit het groot aantal soorten fossielen en pollen konden de genetici opmaken dat de biodiversiteit hartje ijstijd groot was in dit gebied. Zo vonden zij o.a. DNA van de wolharige neushoorn (Coelodonta antiquitatis), wolharige mammoet (Mammuthus primigenius) rendier (Rangifer tarandus) en eland (Alces alces).

Zijn collega Eva Bellemain van de universiteit van Oslo presenteerde december 2011 op de International Barcode of Life Conference in Adelaide, South Australia, de eerste onderzoeksresultaten van het DNA in Siberische permafrost. Zij keek voor haar onderzoek naar het DNA van schimmels om de flora van die tijd vast te stellen. In 23 permafrost kernen determineerde zij 40 soorten schimmels, “Ik had niet verwacht zoveel soorten te vinden” aldus Bellemain. Deze diversiteit in flora ondersteunt de diversiteit in de fauna.

Opmerkelijk genoeg bleven grote delen van Siberië, Canada en Alaska dus ijsvrij, terwijl zuidelijker gebieden wel met ijs werden bedekt. Oost-Siberië vormde hierdoor een gastvrije woonplaats voor talloze plant- en diersoorten, waaronder de mens, die in deze periode de Beringstraat overstak.

Een andere opmerkelijke ontdekking, deze keer gedaan in het noordelijkste puntje van Siberië, op het Taymyr-schiereiland is dat het ecosysteem aldaar qua soortensamenstelling intact bleef, hoewel de gemiddelde temperaturen tussen 46.000 en 12.000 jaar geleden binnen een bereik van 20 graden op en neergingen – als die temperatuurwaarneming tenminste klopt. Wel volgens Gregory Retallack van de Universiteit van Oregon, die fossiele plantenresten bestudeert, “Een deel van deze stabiliteit is te danken aan de traagheid van ecosystemen”.

Haile en zijn collega’s willen nu meer monsters analyseren om te onderzoeken hoe de prehistorische flora en fauna in Canada en Alaska door klimaatveranderingen zijn beïnvloed. Andrew Lowe van de Universiteit van Adelaide denkt dat de resultaten gebruikt kunnen worden voor het reconstrueren van toekomstige klimaatmodellen. Gregory Retallack denkt echter dat deze hypothesen pas werkzaam zijn wanneer we ook weten hoe de flora en fauna beïnvloed zijn tijdens extreme opwarmingen 70.000 en 125.000 jaar geleden.

Bronnen:
Visionair
New Scientist
ScienceDirect

Geef een reactie