Maasvlakte 2: de oudheid bewaard

Bouwen aan de toekomst betekent ook zuinig zijn op de oudheid. Bij de aanleg van Maasvlakte 2 mogen geen belangrijke archeologische waarden verloren gaan. Hiervoor zijn wettelijke regels, maar dit is tevens een maatschappelijke verplichting. Voorafgaand aan de aanleg van de landaanwinning gebeurt in de zee(bodem) daarom archeologisch onderzoek. Op die manier ontstaat meer kennis over het verleden. Bovendien zijn dan de juiste vervolgacties mogelijk. Eventuele waardevolle vondsten uit het verleden kunnen bij de aanleg van Maasvlakte 2 zorgvuldig worden geborgen of juist ontzien.

Drie categorieën
Op de locatie van Maasvlakte 2 en in het zandwingebied zijn drie categorieën oudheidkundige vondsten te verwachten:
I Vondsten uit het Mesolithicum (Midden-Steentijd) en het Laat-Paleolithicum (Oude Steentijd) in de grondlagen die worden ontgraven voor de aanleg van havenbekkens en vaargeulen op Maasvlakte 2.
II Historische scheepswrakken die in de bodem liggen.
III Diverse objecten op of net onder de bodem, zoals (delen van) scheepswrakken. Daarnaast liggen hier ook veel niet-archeologische dingen zoals vliegtuigbommen en afgevallen lading.

Archeologische vondsten worden naar boven gehaald als ze de realisatie van Maasvlakte 2 verhinderen. In alle andere gevallen heeft het de voorkeur van archeologen om de objecten ongestoord op hun plaats te laten. In de praktijk betekent dit dat alleen waar havenbekkens en vaargeulen komen de berging van archeologisch waardevolle wrakken plaatsvindt. In de zandwingebieden worden wrakken met archeologische waarde ontzien door bij de zandwinning voldoende afstand te houden.

Categorie I: Vondsten uit het Mesolithicum en het Laat-Paleolithicum

Voor de aanleg van de havenbekkens en vaargeulen op Maasvlakte 2 is het nodig de bodem van de Noordzee te ontgraven. Hierbij komen grondlagen naar boven uit het Mesolithicum (Midden-Steentijd) en het Laat-Paleolithicum (Oude Steentijd). In die tijd – tot 6500 jaar voor Christus – lag dit gebied nog boven water. Hiervan zijn in de bodem sporen te verwachten. Ruim voordat het echte graafwerk begint, gebeurt daarom archeologisch monsteronderzoek. Op die manier is het mogelijk meer te leren over het klimaat en het landschap toentertijd. Daarnaast is er een heel kleine kans op het vinden van restanten van vroegere nederzettingen of landgebruik langs de oever van de Maas, waarvan de monding toen veel meer westwaarts lag. Mogelijk zijn er sporen van de jacht, vogelvangst en visserij destijds. Ook zochten de bewoners langs de rivier naar planten, vruchten, wortels en andere nuttige zaken, zoals hout om boten mee te bouwen. In eerder onderzoek is op de grens van de huidige Maasvlakte en Maasvlakte 2, ter hoogte van de Yangtzehaven, in de bodem een mogelijk restant van een donk, oftewel een rivierduin, gelokaliseerd. Een dergelijk verhoogd stuk land was vaak de uitgelezen plek voor een nederzetting.

Categorie II: Historische scheepswrakken

De locatie van Maasvlakte 2 is lange tijd de monding van de rivier geweest. Ook noord-zuid was er veel passerend scheepvaartverkeer. In de zeebodem liggen dus mogelijk oude scheepswrakken. Dat kan teruggaan tot de Romeinse tijd. Meer kans is er echter op het vinden van schepen uit de 12de tot de 18de eeuw. Verder onderzoek naar de aanwezigheid van scheepswrakken moet nog gebeuren. Een van de opties is om met speciale apparatuur in de zeebodem te kijken, zodra exact bekend is waar op Maasvlakte 2 de vaargeulen en havenbekkens komen. Schepen van archeologische waarde die de aanleg in de weg staan worden op kosten van de Projectorganisatie Maasvlakte 2 op een verantwoorde wijze naar boven gehaald. Een speciaal te ontwikkelen protocol legt vast hoe daarbij gehandeld moet worden.

Gevonden bij de aanleg van de Slufter

Ook bij de aanleg van de Slufter – het twintig jaar oude depot voor de opslag van verontreinigde baggerspecie in de zuidwesthoek van de Maasvlakte – zijn waardevolle archeologische vondsten gedaan. Dit wrak bijvoorbeeld is het restant van een rond 1838 in Engeland gebouwd kolenschip, dat dienst deed in de kolenvaart tussen Rotterdam en de havens in Noordoost-Engeland. Het was in die tijd een algemeen voorkomend, vrij eenvoudig type schip. Mogelijk dat juist daardoor van dit soort schepen niets bewaard gebleven. Dat maakte de vondst in de Slufter redelijk bijzonder. Waarschijnlijk is het schip ergens in de jaren veertig van de negentiende eeuw vergaan.

Categorie III: Diverse objecten op of net onder de bodem

Door het voortdurend bewegende zand, maar ook door recente(re) gebeurtenissen, liggen op of net onder de zeebodem van de toekomstige Maasvlakte 2 allerlei objecten. Dat kunnen delen van scheepswrakken zijn zoals een kanon, maar ook vliegtuigbommen of afgevallen lading en dergelijke. Slechts voor een beperkt deel hebben deze objecten archeologische waarde.

Archeologen hebben op de Noordzee inmiddels onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van categorie III-objecten en de mogelijke archeologische waarde daarvan. Vooralsnog zijn slechts enkele objecten aangetroffen. Na bestudering van de gegevens wordt bepaald of deze met behulp van speciale sonarapparatuur en/of duikers het nader bekijken waard zijn.

Stand van zaken

De Projectorganisatie Maasvlakte 2 werkt op het gebied van archeologie nauw samen met de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek en het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam en omgeving. De vooronderzoeken naar de archeologische aspecten van Maasvlakte 2 zijn inmiddels afgerond. Deze onderzoeken zijn in opdracht van de Projectorganisatie Maasvlakte 2 uitgevoerd door Vestigia B.V. In hun werk hebben ze zich vooral gebaseerd op bestaande studies en andere bekende gegevens. Voor de inventarisatie van de categorie III-objecten is bovendien gevaren op zee.  Deze vooronderzoeken vormden input voor de milieueffectrapportage (MER) voor de aanleg van Maasvlakte 2.

Overeenkomst met Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten
Het Havenbedrijf Rotterdam (HbR), de aannemer en de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) hebben afspraken gemaakt over de manier waarop ze tijdens de aanleg omgaan met archeologische vondsten.

De afspraken waarborgen enerzijds zorgvuldige handelswijze bij archeologische vondsten en anderzijds de voortgang van het bouwproces van Maasvlakte 2. RACM heeft in dit project de rol van bevoegd gezag op zich genomen, mede namens de Rotterdamse archeologische dienst (BOOR) en de Provincie Zuid-Holland. Het havenbedrijf heeft in totaal € 3 miljoen uitgetrokken voor het archeologisch onderzoek.

Bij een archeologische vondst informeert de aannemer het HbR en RACM binnen 24 uur en doet een voorstel hoe met de vondst wordt omgegaan. De aannemer heeft daarvoor archeologische expertise in huis. Wanneer de baggeraars een vondst doen is de keus of de vindplaats met rust wordt gelaten, of dat de vindplaats wordt onderzocht en geruimd.

Bron: maasvlakte2.com

Geef een reactie