Migratie van wolharige neushoorns eerder dan verondersteld

De nieuw beschreven schedel van de oudste wolharige neushoorn in Europa toont aan dat deze reusachtige wezens – met twee indrukwekkend grote horens op hun voorhoofden – ooit in Midden-Duitsland rondzwierven. De grote ruige zoogdieren graasden aan de voet van de Kyffhäuser heuvels, waarvan de onbeboste, rotsachtige hellingen 460.000 jaar geleden oprezen uit de weidse,  troosteloze vlakte van Noord-Thüringen. Het klimaat op dat moment was ijzig koud en veel droger dan nu.

Op slechts een paar kilometer afstand lag de rand van een gletsjer, die tijdens de Elster ijstijd vanuit Scandinavië naar het zuidwesten uitbreidde en zich verspreidde over het monotone grasland. Maar mammoeten, rendieren, muskusos en andere aan het koude klimaat aangepaste dieren waren in staat om te overleven in wat bekend werd als de mammoetsteppe en zij vonden hier adequate voedselbronnen. Het uniforme vegetatietype dat is voortgekomen uit deze bijzondere klimatologische omstandigheden, strekte zich uit van de kusten van de Arctische Oceaan naar de Stille Oceaan en reikte tot aan Midden-Europa in het westen.

“Dit is de oudste wolharige neushoorn gevonden in Europa, en het geeft ons een precieze datering voor het eerste optreden van aan het koude klimaat aangepaste dieren in heel Azië en Europa tijdens de ijstijden. De kenmerkende soorten zoogdieren ontstonden tegelijkertijd en over het hele continent “, zo verklaart paleontoloog Ralf-Dietrich Kahlke het belang van de vondst.

De schedel werd meer dan een eeuw geleden ontdekt in een grindgroeve aan de voet van de Kyffhäuser heuvels in de buurt van Bad Frankenhausen, maar het werd gevonden in meer dan 50 fragmenten. Deze zijn nu pas in Weimar’s Senckenberg Research Institute in elkaar gepuzzeld tot de meest complete Coelodonta tologoijensis ter wereld. Het gereconstrueerde exemplaar levert het eerste bewijs dat dit soort wolharige neushoorn nog voor de eerste glaciale fase Europa had bereikt. Het dier was ongeveer 12 jaar oud toen zijn leven zo’n 460.000 jaar geleden eindigde. Hij stierf in een smelt-water delta die stroomde vanuit de gletsjer die tot aan midden Duitsland was gegroeid.

De voorouders van dit grote ijstijd zoogdier ontwikkelden zich ongeveer twee miljoen jaar eerder in de noordelijke uitlopers van de Himalaya. Voor een lange tijd leefde Coelodonta uitsluitend in een gebied van centraal China, ongeveer 6000 kilometer van Duitsland en ten oosten van het Baikalmeer. De heersende omstandigheden werden gekenmerkt door een continentaal droog klimaat en extreme seizoengebonden temperatuurschommelingen, dus de Centraal-Aziatische voorouders van de wolharige neushoorns van Bad Frankenhausen waren aangepast aan het eten van karig steppe voedsel en zeer goed uitgerust voor de winterse koude.

In de onlangs gepubliceerde studie van de oudste neushoorn uit de Midden-Europese mammoetsteppe, door Ralf-Dietrich Kahlke en Frederic Lacombat, wordt gesteld dat de wolharige neushoorns zich blijven aanpassen om te voldoen aan de omstandigheden die zij gedurende vele duizenden jaren ervaarden. Het ‘oorspronkelijke’ dieet van Coelodonta twee miljoen jaar eerder was nogal gevarieerd en omvatte de bladeren van struiken en bomen, maar wanneer het landschap door klimaatverandering droger wordt, worden de dieren specialisten in het browsen naar steppe voedsel dichter bij de grond . “Analyse van het Frankenhausen specimen toont aan dat Coelodonta tologoijensis zijn hoofd laag boven de grond droeg en een grasmaaier-achtige mond had met een grote set malende kiezen. Toen het klimaat kouder werd, werden deze dieren efficienter in het benutten van het beschikbare voedsel”, aldus Ralf-Dietrich Kahlke.

Kahlke, die hoofd is van de Weimar Afdeling Kwartair Paleontologie, en zijn co-auteur Frederic Lacombat hebben een een aantal schedels van wolharige neushoorns uit Azië en Europa onderzocht.

De facet-achtige slijtagesporen op de indrukwekkend grote frontale horens uit de permafrost bodem laten zien dat het status symbool van deze dieren niet alleen gebruikt is als wapen tegen andere grote ijstijd dieren, maar ook gebruikt werd bij het vergaren van voedsel.

Referentie:
Kahlke, R.-D., Lacombat, F.: “The earliest immigration of woolly rhinoceros (Coelodonta tologoijensis, Rhinocerotidae, Mammalia) into Europe and its adaptive evolution in Palaearctic cold stage mammal faunas” gepbliceerd in Quarternary Science Review, Volume 27, November 2008.

Bron: Forschungsinstitut und Naturmuseum Senckenberg

Geef een reactie